Ā Ā 

Uit de Nieuwsbrief van HKV Hoensbroek: Villa Schuereijck

Foto van Anita Quaedackers

Anita Quaedackers

Anita is leraar Nederlands en cultuurwetenschapper en heeft ervaring als docent, onderzoeker, publicist en redacteur. Sinds meer dan tien jaar actief als werkgroep- en bestuurslid bij Het Land van Herle en als (eind)redacteur van MijnStreek .

In de Nieuwsbrief van Heemkundevereniging Hoensbroek troffen we onderstaand interessant artikeltje aan.

Villa Schuereijck

Wanneer de eerste mensen in de buurt van Hoensbroek kwamen wonen weten we niet. Het enige, dat ons aan hen herinnert, zijn de vondsten die in de grond gevonden worden. Resten van Romeinse bewoning werden in deze plaats aangetroffen. Al in 1869 deed burgemeester Slanghen bij het verbreden van de weg die destijds vanuit Hoensbroek naar Terschuren leidde een ontdekking. Hij vond een Romeinse platte daktegel met opstaande boorden. In een naburige akker werden stukken Romeins aardewerk gevonden. En in 1884 stiet de pachter van de graaf bij het bewerken van het land op de fundering van zeer oude gebouwen. Tot het einde van de 19e eeuw was dit helaas allemaal nog niet zo bijzonder. Vaak verdwenen opgegraven stukken even snel weer onder de grond. Pas in 1885 begon men met serieuze opgravingen.

Opgraving door pastoor Habets in 1885

Op de Schuureik, zoals het gebied hier heet, vond pastoor J. Habets in 1885 de fundamenten van een door brand verwoest klein Romeins gebouw. Dit beschikte over een badinrichting en verwarmingstoestel, De voorkant van de villa keek uit op Kathagen. Dit was ook toen al het hoogste punt in de omgeving. Vandaar had men een ruim uitzicht op de naburige valleien en dalen.

Placeholder image

Het was de eerste keer, dat in ons land een Romeinse villa werd ontdekt, zorgvuldig opgegraven en beschreven. Pastoor Habets is in 1887 in Leiden uitgenodigd. Daar deed hij de deskundigen aldaar verhaal van zijn vondst en gaf hen de nodige uitleg. Volgens Habets moet de brand die het gebouw verwoestte plaatsgevonden hebben in de tweede eeuw. Dit moet gebeurd zijn bij de inval van de Chauken, die verwoestend door het land trokken. Voor hun veiligheid hebben de Romeinen zich daarna binnen steden en vestingen teruggetrokken.

De funderingen van het gebouw lagen op enkele plaatsen niet dieper dan twintig centimeter onder de grond. Deels waren deze nog gaaf. De fundamenten waren van Kunradersteen. Het gebouw zelf was van hout en met pannen gedekt. In tegenstelling tot de meeste Romeinse bouwwerken ligt deze villa niet aan een heerbaan. Dit is bewijs hiervoor dat de Romeinen zich ook elders, liefst op vruchtbare gronden, vestigden. Ze hadden de Germaanse bewoners voordien naar moeras- en heidegronden verdreven hadden.

Villa rustica

De villa rustica was een herenboerderij met voorraadschuren, het onderkomen voor het personeel en de stallen voor het vee. De villa vindt zijn oorsprong in ItaliĆ«. De oorspronkelijke betekenis van de villa rustica is een gebouw voor bewoning en landbouwactiviteit, dat geĆÆsoleerd staat op het platteland. In de derde eeuw voor Christus profiteerden vele burgers in ItaliĆ« van de economische welvaart. Zij richtten nieuwe domeinen op, die vaak als tijdelijke verblijfplaats dienden. Het comfort van de stad probeerde men hier te evenaren. Ook de minder grote boerderijen volgden dit voorbeeld. Zo ontstond er een soort ā€˜gestandaardiseerde’ vorm, die wijd verspreid raakte over het gehele Imperium Romanum.

Placeholder image

De bouw en inrichting van deze villa getuigt dat de Romeinen hun beschaving naar onze streek hebben meegebracht. Het was voor die tijd een luxe villa, van alle gemakken voorzien met een warmwaterbad-inrichting en verwarmde woonkamer, een hypocaustum. De bij de opgraving gevonden voorwerpen lieten ook zien dat de bewoners gereedschappen en siervoorwerpen gebruikten. 

Placeholder image

De daktegels waren in de buurt gebakken. Deze waren afkomstig uit een van de vele pottenbakkersovens e.d. die in Heerlen en Brunssum gevonden zijn. De pannen van wel 4 cm dik waren zo zwaar, dat de Romeinen de huizen niet te groot konden bouwen. Uit de vondsten in en om de villa van Terschuren, alsmede uit de aanwezigheid van een verwarmd bad en een hypocaustum bleek dat deze villa van een welgestelde Romein moet zijn geweest.

Warme kamer met vloerverwarming

Uniek was de vondst van een ā€˜hypocaustum’; een verwarmingsinrichting met bijgelegen stookplaats. 

Placeholder image

Het hypocaustum is een vorm van vloerverwarming van de ā€˜warme’ kamer op de begane grond, het ā€˜hibernaculum’. Aanvankelijk paste men dit systeem alleen toe in badhuizen (thermen), maar later ook in luxueuzere villa’s. In dit gedeelte van de villa trokken de bewoners zich gedurende de winter terug. Omdat dit op het zuidwesten gelegen was bleef het hibernaculum door andere gebouwen en beschut tegen sneeuwstormen en noordenwind.

Een deel van de zuiltjes, waar de oorspronkelijke vloer op lag, stond bij de opgraving nog fier overeind . Het was de vloer van een woonkamer van 4.40 m lang en 3.42 m breed. De muren die deze kamer omgaven waren uit gekapte Kunrader steen. De muren waren 80 cm dik en van buiten besmeerd met groene klei, vermoedelijk om het vocht te weren. Een 30-tal zuiltjes van 60 cm hoog ondersteunden de vloer. De 60 cm lange vloertegels rustten met hun hoeken op de zuiltjes.

De ruimte onder de vloer werd verwarmd door een aan de westzijde gelegen stookplaats. Deze lag iets dieper lag dan de vloer en had een afmeting van 1.75 m bij 1.50 m. Men kon er via een stenen trap in afdalen. In de hoeken en zijmuren van de woonkamer waren kokers van holle gebakken stenen aangebracht. Door de trek ging de warmte onder de vloer door, verwarmde zo vloer en wanden en verdween via de kokers op dakhoogte als door een schoorsteen.

Huiselijke sferen

Aan de aankleding van de warme kamer werd veel zorg besteed. Immers in onze koude streek brachten de bewoners hier een flink deel van het jaar door.

Placeholder image

De vloerverwarming lag natuurlijk ondergronds. Bovengronds was de kamer voorzien van wit en rood pleisterwerk met geelgroene en zwarte strepen en marmerachtig schilderwerk. Hier rustte de landman uit van de vermoeienissen van de jacht. Hij woonde er te midden van zijn familie, bereidde hij zijn netten voor de visvangst, de strikken voor de konijnenjacht en de lijnroeden voor de vraatzuchtige lijsters en doortrekkende spreeuwen. Hier herstelde hij zijn boog en pijlen en vervaardigde hij het lederen paardentuig en het juk van zijn ossen. Zijn huisvrouw maakte zijn spijzen en schonk uit zware kruiken de wijn voor de landheer.

Het was een plek waar men zich veilig en beschut wist tegen de ruige buitenwereld. Naast de warme kamer bevond zich een badinrichting. Deze had een afmeting van 1.63 m bij 0.73 m en was van binnen bekleed met Romeinse tegeltjes. Een buiten het bad aangebrachte vuurhaard verwarmde het water. Oostelijk hiervan lag de eigenlijke villa met een aantal kamers en daarop aansluitend de bijgebouwen en stallen. Bij de opgravingen was de plaats van de stallen nog herkenbaar aan de resten van de mestvaalt die een zwart bezinksel in de grond heeft achtergelaten. Ook werden nog de restanten van een stalvloer met straatstenen aangetroffen. Bij de Romeinse landhuizen die in Nederland zijn aangetroffen was het benedengedeelte in metselwerk opgetrokken. Het bovengedeelte in hout of leem was uitgevoerd.

Lichtvilla

Het is ook waarschijnlijk een zogenaamde lichtvilla geweest. Dat wil zeggen dat de villa’s op hooggelegen punten in het landschap lagen en ’s nachts, door middel van grote vuren, in staat waren berichten naar elkaar door te seinen. De villa op de Schurenberg stond op deze wijze dan in verbinding met de zuidelijker gelegen villa op de Lichtenberg in Schaesberg (nabij de Leenhof).

Nieuwe opgraving in 1933

Niet wetende dat de Hoensbroekse Romeinse villa al eens had plaatsgevonden, legde de heer Braat deze in september 1933 voor de tweede maal bloot. Tot zijn verrassing vond hij midden in het hypocaustum een op de kop in de grond geplaatste fles met een korte Latijnse tekst. Deze was van de hand van pastoor J. Habets. Na de laatste opgraving werd de vindplaats met zand afgedekt, dat nu een natuurlijke bescherming biedt. Andere tot nu toe bekende Romeinse resten in Hoensbroek:
– in 1951 vond men aan de Lodewijkstraat in Nieuw-Lotbroek Romeins aardewerk
– in 1952 werden aan de Kouvenderstraat, dichtbij de Akerstraat, de resten van een Romeins landhuis ontdekt.

Afgedekt met zand

De Romeinse villa is na het onderzoek weer afgedekt met zand en ligt daar te wachten op betere tijden. Komt hij ooit nog boven het maaiveld? Misschien dat de vernieuwde interesse voor de Romeinse heerwegen die door deze contreien voerden in zijn voordeel werkt. De Romeinse weg die vanuit Voerendaal richting Keulen liep, had een aftakking. Deze volgde het tracƩ van de Groenenweg, boven op de Schurenberg. Dat was langs deze villa.

Bronnen:
– Geschiedenis van Hoensbroek, J.M. vd. Venne, J. Th.H. De Win, P.A.H.Peeters
– Th. Van Riemsdijk: Levensbericht J.J. Habets
– Regionaal Historisch Centrum Limburg (LGOG)
– http://www.villarustica.nl
– Geschiedenis van Hoensbroek en omgeving; H.A Beaujean

Deel dit artikel:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Scroll naar boven
Ga naar de inhoud